Aantekeningen |
- "boerenwerker" werd op 27 oktober 1739 geradbraakt met dodelijke afloop. Hij werd terechtgesteld, omdat hij in 1738 Francis Claas Geurts doodgestoken, Antony van Hoorn mishandeld en Jacob van Berghem bedreigt had.
"Midden in de nacht van 8 op 9 september 1736 ging Jacobus Lenders van Wel uit het huys van Jochem Boeijens weg. Al lopende komt hij Franciscus Claes Geurts tegen en samen gaan ze naar Osser Schaijk, waar de moeder van Jacobus van Wel woonde. Sinds 30 mei was zij weduwe van Antony Horens, die op die dag vermoord werd. Samen hebben ze bij de weduwe bier gedronken. Toen Franciscus Geurts het glas bier naar zijn mond bracht om te drinken, heeft Jacobus Lenders van Wel deze onder de arm door met een mes gestoken dat deselve daarvan gestorve is". (…)
Begin 1739 wordt hij gepakt en "wordt hij in Den Bosch op dese gevangenpoort geset en vermits sijne maliteuse en hartnekkige ontkentenisse der delicten hem ten laste gelegt de tortuere en sal gebragt worden ten schepene samen en wel "ten kamere van de pijnbanck". Op de pijnbank bekent hij ook de moord op Antony Horens. (…)
De dag na de tortuur, op 27 oktober 1739 wordt voor deze twee moorden het vonnis voltrokken: "levendig geradbraeckt en het hooft met een bijl afgehouwen en op een pin geset, dat de doode lighaem op een rad ten thoon gesteld en het hoofd boven het lighaem op een pin geset zal worden".
|